2 Juu 1898.
179
«Al zijn de pogingen, die wij ten deze in het meeste
«voordeel der gemeente beproefd hebben, niet met goeden
«uitslag bekroond, niet mag o. i. in een eenigszins dubieus
«geval zoover gegaan worden om een toestand te doen
«blijven voortduren, die algemeen als onhoudbaar wordt
«beschouwd en waaraan ook de sanitaire belangen der
«gemeente verbonden zijn.
«Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten,
«dat de gemeente Breda zich bereid stelt het bewuste
«gedeelte rijksweg BredaMoerdijk als traverse van het
«rijk in beheer en onderhoud over te nemen.
«Nadat die overname bij proces-verbaal zal hebben plaats
«gehad, zullen wij in staat zijn U het voorstel te doen, om
«door rioleering de verlangde en hoog noodige verbetering
«ter plaatse tot stand te brengena.
De voorzitter, dit onderwerp nader toelichtende, zegt,
dat reeds bij een vroeger koninklijk besluit is bepaald dat
de traversen van rijkswegen, in kommen van gemeenten
gelegen, door de betrokken gemeenten moeten worden
onderhouden. Eene vergoeding van het rijk voor de overname
van dit gedeelte rijksweg is niet kunnen verkregen worden,
omdat dit wegsgedeelte gerekend wordt te behooren tot de
bebouwde kom, evenmin als indertijd eenige vergoeding genoten
werd voor de overname van dat gedeelte rijksweg, hetwelk
thans de Oeresstraat vormt.
De heer IngenHousz vraagt, of het betrokken wegsgedeelte
ook in eigendom aan de gemeente overgaat, aangezien in de
overgelegde briefwisseling alleen sprake is van beheer en
onderhoud.
De voorzitter antwoordt hierop bevestigend.
Niemand over deze zaak nog het woord verlan
gende, wordt, overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethoudres, besloten het gedeelte