182 2 Juli 1898. Na nog eenige onderlinge beraadslaging verklaart de heer Bloemarts zich bereid zijn voorstel in dien geest te wijzigen, dat de eerste drie woningen binnen het jaar moeten worden weggebroken, welk voorstel alsnu door burgemeester en wethouders wordt overgenomen. Niemand over deze zaak alsnog het woord ver langende, wordt besloten in koop af te staan aan F. Fokkema te Breda, ongeveer 3 aren 40 centiaren gemeentegrond, gelegen aan de Fellenoordstraat en aan de straat »de Nieuwehuizen", voor en ter zijde van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Breda sectie A, n««. 4925, 4926, 4927, 4928, 4929, 4930, 4931 en 4932, en deel uitmakende van het perceel sectie A, n°. 4433, voor eene som van honderd zeventig gulden en verder onder de volgende voor waarden dat de kooper, zoo voor zich als voor zijne recht verkrijgenden, zich verbindt binnen één jaar na de onderteekening der koopakte de aangrenzende ge bouwen sectie A, nos. 4925, 4926 en 4927 te sloopen en op een deel van den gekochten grond, in ver- eeniging met die perceelen, woon- en winkelhuizen te bouwen, waarvan de naar de openbare straat gekeerde gevels, welke aan de rooilijn moeten worden gebouwd, geene mindere hoogte dan acht meter boven de trottoirbanden aldaar mogen hebben; dat binnen acht jaren na de onderteekening der koopakte de overige gebouwen sectie A, nos. 4928, 4929, 4930, 4931 en 4932 moeten worden gesloopt en gelijktijdig met die slooping op het overig deel van den gekochten grond gebouwen moeten worden gesticht, waarvan de naar de openbare straat ge keerde gevels, welke aan de rooilijn moeten worden gebouwd, geene mindere hoogte dan acht meter boven den trottoirband aldaar mogen hebben dat op den gekochten grond, noch in de op dien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 182