186 2 Juli 1898. gemaakt of mestverzamelingen mogen worden opgericht dat de huurder den gehuurden grond geheel noch gedeeltelijk aan een ander in huur of gebruik mag overdoen, tenzij met schriftelijke toestemming van de verhuurders; dat de verhuurders aan zich tie bevoegdheid behouden, om de huur ten allen tijde te doen eindigen na eene voorafgaande schriftelijke opzeg ging van drie maanden, zonder dat dit per deur- waardersexploit noodig is; dat bij het eindigen der huur de heiningen of andere afsluitingen het eigendom worden der gemeente Breda en van de aangrenzende eigenaren, tenzij de verhuurders die wenschen te doen oprui men dat de kosten van zegels, leges, registratie en alle andere op deze overeenkomst vallende, ten laste zijn van den huurder. 13. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 28 Juni 1898, nO. 837, geleidende een nader rapport van de kamer van koophandel en fabrieken in deze gemeente betrek kelijk de vischmarkt, en luidende als volgt »Naar aanleiding van uw besluit van den 12. Maart 1898 »is een nader antwoord betrekkelijk de vischmarkt van de »kamer van koophandel en fabrieken alhier ingekomen*. Onder overlegging van dat antwoord, gevoelen wij ons Dgenoopt, U tevens onze meening over de zaak te doen »kennen. »Aan het voorstel, dat U indertijd door ons gedaan werd stot vestiging eener vrije vischmarkt (zie raadsnotulen van »23 October 1897, bl. 278/79), waren vele overwegingen ^voorafgegaan. Staande voor het feit, dat de tegenwoordige Dtoestand niet geacht werd te zijn de meest gewenschte, werd Dgevorscht naar middelen ter verbetering, maar die middelen bleken het doel te zullen voorbijstreven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 186