18 15 Januari 1898. zal ongetwijfeld bij vele leden ondersteuning vinden, doch het laatste gedeelte zal daarentegen bedenking ontmoeten. De heer Slechtriem verklaart zich tot splitsing van zijn voorstel bereid, eraan toevoegende, dat het tevens zijne bedoeling is, dat door de sociëteit nergens muren ofheiningen zullen worden geplaatst zonder vergunning van burgemeester en wethouders. De heer Rombouts wijst erop. dat het eerste gedeelte van het voorstel van den heer Slechtriem zeer zeker de bedoeling van burgemeester en wethouders weergeeft en dit later wel in de op te maken akte zou worden gestipuleerd, zoodat tegen de overneming van dat gedeelte van het voorstel door burgemeester en wethouders geene bedenking zal bestaan. Overigens doet spreker opmerken, dat alle werken in en op het terrein aan de goedkeuring van burgemeester en wet houders moeten worden onderworpen. Niemand hierover nog het woord verlangende, wordt het voorstel van den heer Slechtriem, strek kende om in de voorwaarden ook de bepaling op te nemen, dat de op liet'terrein te stichten gebouwen voortdurend in goeden staat moeten worden onder houden. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alsnu komt in behandeling het tweede gedeelte van het voorstel van den heer Slechtriem, strekkende om aan de sociëteit de verplichting op te leggen, dat de helft der muziek uitvoeringen, die de dienstdoende schutterij of het stedelijk muziekkorps verplicht is te geven, zullen plaats hebben in het op te richten paviljoen in het Valkenberg en dat bij die gelegenheden het paviljoen voor het publiek zal worden toe gankelijk gesteld. De heer Slechtriem verklaart zich bereid het voorstel in te trekken, wanneer het geene ondersteuning mocht vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 18