200
2 Juli 1898.
om, overeenkomstig de conclusie daarvan, de onderwerpelijke
rekening goed te keuren.
Niemand daartegen bedenking hebbende, wordt
dienovereenkomstig besloten.
De voorzitter en de heeren Sciieltus, Teychiné en
Bloemarts, deel uitmakende van de commissie van beheer
van bovengenoemd pensioenfonds, wenschen geacht te worden
niet tot dit besluit te hebben medegewerkt.
De voorzitter sluit alsnu de vergadering.
De secretaris.
De voorzitter,