204
30 Jui.I 1898.
De voorzitter geeft in overweging dit proces-verbaal
voor kennisgeving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
5. Ontwerp-besluit met memorie van toelichting, strek
kende, om, behoudens goedkeuring van de gedeputeerde
staten, de begrooting dezer gemeente voor het dienstjaar
1898 te wijzigen door toevoeging aan hoofdstuk V, afdeeling
II, art. 1 der ontvangsten (opbrengst van den verkoop
eener inschrijving op het grootboek, behoorende tot het
legaat van wijlen dr. Van Cooth) een bedrag van f 3 313,725
en door toevoeging van gelijk bedrag aan hoofdstuk VI,
afdeeling I, art. 20bis der uitgaven (kosten van uitbreiding
der ambachtsschool).
Zonder bedenking wordt bedoeld ontwerp-besluit
goedgekeurd.
6. Door burgemeester en wethouders wordt ter vaststel
ling aangeboden een door hen opgemaakt suppletoir kohier
van aanwezige beerputten in den openbaren gemeentegrond,
krachtens art. 2 sub D van de verordening op de heffing
van een recht voor het gebruik van den openbaren ge
meentegrond, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 September
1897 en goedgekeurd bij koninklijk besluit van 11 Januari
1898, n°. 8.
Zonder bedenking wordt gemeld kohier vastge
steld op een bedrag van f 0,50.
7. Voorstel van het raadslid, den heer J. II. Witsenborg,
tot het weder heffen van 50 opcenten op de personeele be
lasting, in te gaan 1 Januari 1899, en luidende als volgt
Aan
den raad der gemeente Breda.
»De ondergeteekende heeft de eer voor te stellen
)>te rekenen van den eersten Januari 1899 worden ten