30 Juli 1898. 207 «bijgedragen in de lasten der gemeente. En eindelijk »7°. De afschaffing der opcenten komt voor verreweg het «grootste gedeelte ten goede aan onze winkeliers en koffie- »huishouders. vooral aan diegenen hunner, die weinig of geen «kinderen hebben. «Men meene evenwel niet. dat de vreugde dezer bevoordeel- «den ongemengd is. Verre van dien! Juist zij. die hun eigen «belangen het best schijnen te begrijpen, zijn met den te- «genwoordigen toestand allesbehalve ingenomen. Reeds «sedert eenige jaren hebben zij ondervonden, dat door de «voortdurende uitzetting der belastingen, zoowel van het «rijk en de provincie als van de gemeente, eene uitzetting, «waarvan het einde nog niet is te voorzien en die, zoo «voortgaande, eindelijk op een algemeen bankroet moet uit- «loopen de koopkracht hunner klanten voortdurend ver- «mindert. Tot nu toe werd dit nog vrij wel gecompenseerd «door het steeds toenemende getal personen, dat zich hier «kwam vestigen, omdat het leven hier goedkooper was dan «in andere plaatsen, die ook in vele andere opzichten niet «met Breda kunnen concurreeren. Die nieuwe bewoners, «voor zoover zij een noemenswaardig bedrag in de belastingen «betalen, zijn meestal gepensionneerde officieren en ambte snaren en kleine renteniers, allemaal mensehen die, vooral «wanneer zij met een groot getal kinderen gezegend zijn, «nadeel hebben bij de afschaffing der opcentendie aan «geen plaats gebonden zijndie, uit den aard hunner «vroegere betrekking, tegen een keer meer verhuizen niet «opzien en die ons zeker even gauw den rug zullen toe- «keeren als zij gekomen zijn, zoodra zij merken, dat zij elders «goedkooper terecht kunnen. En het ergste is nog, dat zij «anderen afschrikken zich hier te komen vestigen. «De vrees is dus gewettigd, dat, bij handhaving van den «thans bestaanden toestand, een aantal onzer tegenwoordige «belastingbetalers de gemeente zullen verlaten en niet door «anderen vervangen zullen worden. «En vraagt nu eens, gij allen die nog twijfelen mocht, «aan den winkelier, aan den koffiehuishouder, aan den huis-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 207