20
15 Januari 1898.
De heer Nelissex wijst erop, dat geen enkele waarborg
bestaat, dat het bestuur der sociëteit bij feestelijke gelegen
heden zal handelen, zooals steeds gebruikelijk was. Spreker
vraagt, of het derhalve geene overweging zou verdienen aan
de voorwaarden de bepaling toe te voegen, dat, bij ontvangst
van officieele gasten, het paviljoen ter beschikking zal worden
gesteld van het gemeentebestuur.
De heer Rombouts acht deze bepaling overbodig en meent,
dat de beslissing hieromtrent wel aan het bestuur der socië
teit mag worden overgelaten. Wanneer het gemeentebestuur
zich bij dergelijke gelegenheden tot het bestuur der sociëteit
zal wenden, is geene weigering te wachten.
Het tweede gedeelte van het voorstel van den heer
Slechtriem wordt op de desbetreffende vraag des voor
zitters niet ondersteund en maakt alzoo geen onder
werp van verdere beraadslaging uit.
Daarna wordt het prae-advies van burgemeester en wet
houders, met de daaraan toegevoegde bepaling overeenkomstig
het eerste voorstel van den heer Slechtriem, in stemming
gebracht en aangenomen met algcineene stemmen.
Zoodat besloten is het perk, liggende ten oosten
van den vijver in het Valkenberg alhier, ter grootte
van ongeveer 35 aren, aan den publieken dienst
te onttrekken en dit perk voor den tijd van dertig
achtereenvolgende jaren in huur af te staan aan de
Groote Sociëteit te Breda tegen een jaarlijkschen
huurprijs van honderd gulden en onder voor
waarden
1°. dat de sociëteit voor hare rekening neme:
a. het gelijk maken, ontdoen van zoden, be
dekken met grind en beplanten met eenige
heesters van het aangewezen terrein;