30 Juli 1898. 214 5 Juli 1898, n°. 868, daarbij, ter voorziening in de vacaturen, ontstaan door de periodieke aftreding op 1 Augustus a. s., als leden van het stads-teekeninstituut aanbevelende: eerste vacature de heeren J. A. J. W. van Hal, aftredend lid, en J. Lijdsman. tweede vacature: de heeren mr. E. Gompertz, aftredend lid, en W. A. van Houweninge van Sprang. Wordt overgegaan tot stemming. De voorzitter verzoekt den heeren Scheltus en Van Hal als stemopnemers te willen fungeeren. Er worden uitgebracht voor de eerste vacature 15 stemmen, waarvan 14 op den heer Van Hal en l op den heer Lijdsman. Zoodat de heer J. A. J. W. van Hal opnieuw benoemd is tot lid der commissie van beheer van het stads-teekeninstituut en zulks voor den gewonen tijd van zitting. Voor de tweede vacature worden ingeleverd 15 stem briefjes, die alle blijken den naam te bevatten van den heer Gompertz. Zoodat de heer mr. E. Gompertz opnieuw benoemd is tot lid der commissie van beheer van het stads- teekeninstituut en zulks voor den gewonen tijd van zitting. '10. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 21 Juli 1898, n°. 950, daarbij, onder overlegging van een brief van den heer commissaris der Koningin in deze pro vincie, verzoekende de candidaten, in dubbeltal, te willen aanwijzen, die ter vervulling van de met 31 December a. s.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 211