212 30 Juli 1898. openvallende plaatsen in het college van zetters dezer ge meente voor eene benoeming in aanmerking behooren te worden gebracht. Wordt overgegaan tot stemming. Vacature den heer J. A. J. W. van Hal, die verzocht heeft niet meer voor eene benoeming in aanmerking te worden gebracht. Eerste candidaat. Er worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 7 op den heer mr. W. IngenHousz, 5 op den heer E. A. van Wees, 2 op den heer T. H. J. Everts en 1 op den lieer H. Engel- bregt. Niemand alzoo de volstrekte meerderheid verkregen heb bende, wordt tot eene nieuwe vrije stemming overgegaan. Alsnu worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 9 op den heer IngenHousz en 6 op den heer Van Wees. Zoodat de heer mr. W. IngenHousz tot eersten candidaat benoemd is. Tweede candidaat. Er worden uitgebracht 15 stemmen, waarvan 9 op den heer T. H. J. Everts en 5 op den heer E. A. van Wees. Zoodat de heer T. H. J. Everts tot tweeden candidaat benoemd is. Vacature den heer J. M. Marijnen. Eerste candidaat. Er worden ingeleverd 15 stembriefjes, die alle blijken den naam te bevatten van den heer Marijnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 212