216 30 Juli 1898. De voorzitter stelt voor aan de gedane uitnoodiging gevolg te geven. De heer IIeijlaerts vraagt, of de leden later nog eene afzonderlijke kennisgeving ontvangen van plaats en uur der samenkomst, waarop de voorzitter bevestigend antwoordt. Zonder bedenking wordt alsnu overeenkomstig het voorstel des voorzitters besloten. '15. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, d.d. 18 Juli 1898, n°. 940, betrekkelijk het adres van landbou wers en boterverkoopers tot het vervroegen der uren voor de botermarkt in deze gemeente, luidende als volgt «Uwe vergadering besloot den 3. Juni 1898 om ten aan- «zien van een bij U ingekomen adres van landbouwers «en boterverkoopers, strekkende tot het vervroegen der «uren voor de botermarkt, het advies in te winnen van de «kamer van koophandel en fabrieken alhier. dOnder overlegging van dat advies, waarbij in overeen- »stemming met de verzoekers, de volgende regeling der «markturen wordt voorgestaan van 1°. Mei af van 8 tot «10 uur en van 1°. October af van 10 tot 12 uur hebben «wij de eer U mede te deelen, dat het. krachtens art. 154 wier algemeene politie-verordening dezer gemeente, ons «voornemen is een proef te nemen met het beperken der «markturen en die te stellen van 9 tot d2 uur, in plaats, «zooals nu, van 9 uur tot ll/2 uur, ofschoon wij niet ge- slooven, dat deze verandering zal zijn in het belang der koopers. «De meeste koop en verkoop heeft thans plaats tusschen «12 uur en ll/2 uur. De toestand is gegrond op een lang «bestaand gebruik, waartegen o. i. gevaarlijk is storend «op te treden en welk gebruik hieruit schijnt ontstaan te «zijn. dat de huismoeders en verdere koopers dan het best «den tijd hebben hunne inkoopen te doen. «Hebben zij tusschen 8 en 10 uur v/m. huiselijke besognes: «waar de koopers zullen gaan ontbreken, zullen ook de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 216