30 Juli 1898. 225 »Het bezwaar van J. P. C. Tack is evenwel niet te ont- ukennen, zooals blijkt uit de hierbijgaande situatieteekening. »Bij ons bestaat evenwel geen bezwaar aan den heer »Van Winsum 1e verkoopen het deel, gemerkt a, op de situatie- steekening met eene potloodarcure aangegeven, en wij hebben »de eer U dit in overweging te geven. »De bij het adres overgelegde teekeningen van voorgevels »van het eventueel te stichten woonhuis en kantoor gaan «hierbij." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer Teychiné geeft in overweging de beslissing over dit onderwerp tot eene volgende vergadering aan te houden, omdat hij niet in de gelegenheid is geweest de zaak per soonlijk te kunnen onderzoeken. De heer Lijdsman ondersteunt het voorstel van den heer Teychiné. Zooals het voorstel tot verkoop thans luidt, zal de aanvrager weinig gebaat zijn. Ofschoon spreker niet wil medewerken om een ander te benadeelen, is hij toch van oordeel, dat er wel een middel zou kunnen gevonden worden, waardoor beide partijen be vredigd werden. De voorzitter wijst erop, dat burgemeester en wet houders de zaak reeds van alle kanten overwogen hebben en gelooft niet, dat eene andere bevredigende oplossing mogelijk is. Intusschen vindt spreker er geen bezwaar in de behandeling tot eene volgende vergadering aan te houden. Dienovereenkomstig wordt besloten. 22. Prae-advies van burgemeester en wethouders alhier op het adres van A. J. A. L. Bogaerts te Bredain koop verzoekende een gedeelte van het talud van de Haven alhier, alsmede vergunning tot het uitvoeren van eenige daarmede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 225