'226
30 Juli 1898.
in verband staande werken en luidende gemeld prae-advies
als volgt:
»Bij uw besluit van 3 Juni 1898 werd om prae-advies in
«onze handen gesteld een adres met twee teekeningen van
«A. J. A. L. Bogaerts te Breda, eigenaar van het perceel
«aan de Kraanstraat, sectie B, n°. 3980, te kennen gevende,
«dat op genoemd perceél een pakhuis staat (thans timmer-
»manswerkplaats), dat een zeer bekrompen uitweg heeft door
«het op hetzelfde perceel staande woonhuis;
»dat hij dien uitweg zoude willen verbeteren door het
«plaatsen van eene houten beschoeiing langs de Haven, op
«ongeveer 1,90 M. afstand van de thans bestaande, doch
«versleten beschoeiing
«dat, in verband daarmede, het trottoir voor de woning
«over eene lengte van ongeveer 6 meter verlaagd zoude
«moeten worden, ten einde den verbeterden uitweg gelijk-
«straats met een handkar te kunnen berijden.
«Adressant verzoekt daarom
10. «hem in koop te willen afstaan het talud van de Haven
«aldaar, voor zoover zijn eigendom strekt, lang ongeveer
«16 meter, breed 1,90 meter;
20. «hem vergunning te verleenen tot het plaatsen van
«eene houten beschoeiing op de nieuwe grenslijn;
30. «om het trottoir, vanwege het gemeentebestuur, op
«zijne kosten in te korten en te verlagen.
«Tegen een en ander bestaat bij ons geen bezwaar en
«wij geven daarom in overweging de verzoeken toe te staan,
«onder voorwaarden, dat voor koopsom van den in bezit te
«nemen grond aan de gemeente moet worden betaald f 0,50
«per M2., alzoo voor 16 X 1$0 30,4 M2. f 15,20, plus
«de kosten van zegels, leges, registratierechten en overschrij-
«ving in de openbare registers
«dat de beschoeiing moet worden gebouwd van eiken- of
«gecreosoteerd dennenhout onder toezicht van den gemeente-
«architect en dat het inkorten van het trottoir vanwege het
