30 Juli 1898.
229
in gebreke gebleven persoon inmiddels in den toestand is
voorzien.
Welke mededeeling eveneens voor kennisgeving
wordt aangenomen.
4. Door den heer Lijdsman wordt namens de commissie,
in wier handen is gesteld de rekening met bijlagen van het
burgerlijk armbestuur dezer gemeente, over bet dienstjaar
1897, gerapporteerd, dat die stukken door haar zijn onder
zocht en in volmaakte orde zijn bevonden, weshalve zij
voorstelt die rekening goed te keuren.
De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder
haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor,
overeenkomstig de conclusie daarvan, gemelde rekening goed
te keuren.
Waartoe besloten wordt.
De heer Van Hal, voorzitter van het betrokken arm
bestuur, wordt geacht niet tot dit besluit te hebben mede
gewerkt.
5. Door den heer Scheltus wordt namens de commissie,
belast geweest met het onderzoek der rekening van het
gesticht voor R. K. oude vrouwen te Breda, over 1897,
gerapporteerd, dat het onderzoek dier rekening en bescheiden
tot geene bemerkingen heeft aanleiding gegeven en de com
missie mitsdien adviseert gemelde rekening goed te keuren.
De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder
haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor,
overeenkomstig de conclusie daarvan, de onderwerpelijke
rekening goed te keuren.
Waartoe besloten wordt.