ONTWERP. 27 Augustus 1898. Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTR1EM, J. J. NELISSEN, L. J. STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSM AN, W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, B. C. VAN DONGEN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, F. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WITSENBORG, mr. W. INGENHOUSZ en E. H. A. GULJE, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren mr. A. REIGERSMAN en mr. M. P. M. VAN DAM. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 30 Juli 1898, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde Beëediging en installatie van het nieuwbenoemde raadslid, den heer J. H. Witsenborg. De voorzitter verzoekt den secretaris den heer Wit senborg, die beëedigd moet worden, binnen te leiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 231