17 September 1898. 251 «Heeft Nederland gejuicht," aldus vervolgt de v o o r- z i 11 e r y>Breda heeft niet minder op ondubbelzinnige «wijze doen blijken van zijne trouw en gehechtheid aan het «Huis van Oranje. Er is feest gevierd op eene wijze, Breda «waardig. «Allereerst is het te danken aan de milde bijdragen der «ingezetenen, dat eene monumentale fontein is opgericht ter «blijvende herinnering aan dit heuglijk feest. Dit resultaat «is verkregen door eendrachtige samenwerking, waarvoor «velen dank en hulde verdienen; namen zullen niet genoemd «worden, want een ieder heeft, met het schoone doel voor «oogen, den meest lofwaardigen ijver betoond. Intusschen «mag aan het uitvoerend comité, gesteund door het eere- «comitè, een afzonderlijk woord van lof niet onthouden «worden. «De versieringen zijn thans weggenomen, de lichten uit- «gedoofd en de jubelkreten verstomd, doch de fontein is «daar, om ten eeuwigen dage getuigenis af te leggen van «de vreugde, waarmede Breda de troonsbestijging van Hare «Majesteit Koningin Wilhelmina heeft begroet. «Waar eindelijk de gemeente-politie bij deze feestelijkheden «met veel tact is opgetreden en de goede orde heeft weten «te handhaven, verdient zij, gelijk reeds bij dagorder door «mij geschied is, daarvoor dank. Evenzoo de rijkspolitie, aan «wier commandant door mij bij afzonderlijk schrijven daar- «voor hulde is gebracht." De vergadering betuigt hare ingenomenheid met het dooi' den voorzitter gesprokene, waarna boven aangehaalde stukken voor kennisgeving worden aangenomen. 2. Adres van de commissie voor het oprichten van een volkskoffiehuis, uitgaande van de nationale Christen-geheel- onthoudersvereeniging alhier, d.d. 27 Augustus 1898, daarbij verzoekende op de Groote Markt of aan de Haven bij de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 251