254 17 September 1898. sin die sub 2 en 3 aangegeven zal ongetwijfeld voldoende »worden voorzien. s Tegen de voorwaarden sub 4 en 5 zullen, naar wij vreezen, »bij de regeering overwegende bezwaren bestaan. »Eene breedvoerige bespreking ten aanzien dier voor swaarden werd gevoerddaarbij werd ook behandeld de svraag in hoeverre de zijtak van het kanaal naar uwe sgemeente zou kunnen worden gemist. sUit de beraadslagingen bleek, dat de commissie zulks »met leedwezen zou zien. sDiensvolgens werd besloten U te verzoeken, zooals wij wie eer hebben bij deze te doen, ons Ie willen mededeelen: 1°. swelke bijdrage door uwe gemeente zal worden ver sieend, wanneer het aan te leggen kanaal met zijtak suitsluitend als scheepvaartk&na&l wordt bestemd, smet afwachting of in de toekomst, zonder te groot sbezwaar, geheel of gedeeltelijk aan gezegde voor swaarden zal kunnen worden voldaan; en 2°. sop welke bijdrage kan worden gerekend, wanneer sde door U gestelde voorwaarden sub 4 en 5 worden sgehandhaafd, ingeval namelijk die voorwaarden zouden sblijken uitvoerbaar te zijn. sHet zal ons aangenaam wezen uw bericht, zoo 't kan, smet eenigen spoed te mogen ontvangen. sDe commissie voornoemd: s(get.) JANSSEN, voorzitter. s(get.) F. X. VERHEIJEN, rapporteur". De voorzitter zegt, dat het eene zaak geldt van grooten omvang en geeft mitsdien in overweging dit schrijven te stellen in handen der commissie voor het scheepvaart kanaal, welke indertijd in het leven is geroepen en thans nog bestaat uit de heeren Van Dam, Van Hal en den voorzitter. Spreker stelt tevens voor gemelde commissie aan te vullen met 2 leden, ter vervanging van de heeren mr.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 254