15 October 1898.
267
Er worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan 11 op den
heer dr. De Jong en 8 op den heer dr. Van Anrootj.
Zoodat is benoemd tot leeraar in de Latijnsche
en Grieksche talen aan het gymnasium alhier de
heer dr. H. O. de Jong, te Amsterdam, op de aan
die betrekking verbonden jaarwedde van twee
duizend guldengeschiedende deze benoeming tij
delijk tot na afloop van het thans aangevangen
cursusjaar en onder voorbehoud van de goedkeuring
des ministers, en met bepaling verder, dat de be
noemde, eervol ontslag verlangende, het verzoek
daartoe minstens drie maanden te voren behoort
in te dienen.
De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het
door hen als zoodanig verrichte.
7. Prae-advies van burgemeester en wethouders alhier
op het adres van M. de Glas, gemeente-omroeper, waarbij
hij, op grond zijner getrouwe plichtsbetrachting gedurende
een tijdvak van meer dan 40 jaren, eene gratificatie verzoekt.
In dit prae-advies geven burgemeester en wethouders in
overweging, met het oog op de kosteloos verleende diensten
aan de gemeente, in verband met het fatsoenlijk gedrag
van adressant, die steeds eerlijk en ijverig zijn plicht ver
vulde, hem, ter gelegenheid van zijn veertigjarig ambts-
jubilé, eene gratificatie toe te kennen van vijftig gulden.
De voorzitter stelt dit punt aan de orde.
De heer Witsenborg acht de voorgestelde gratificatie
gering voor een gemeente-ambtenaar, die 40 dienstjaren telt
en al dien tijd zijne diensten kosteloos aan de gemeente
heeft verstrekt. Spreker had verwacht, dat burgemeester en
wethouders eene som van f 150,— zouden hebben voorge
steld, welk bedrag overeenstemt met eene tegemoetkoming
van ongeveer 1 cent per dag. In de meening, dat burge-