268 15 October 1898. meester en wethouders eene herhaling van het verzoek in volgende jaren verwachten en daarop hun voorstel gegrond hebben, wil spreker thans daarin berustenhij hoopt echter, dat De Glas een volgend jaar nog eens bij den raad zal koinen aankloppen. De voorzitter zegt. dat burgemeester en wethouders enkel op het oog hebben eene vergoeding voor de diensten, door den omroeper aan de gemeente bewezen. Bijna uit sluitend verricht hij zijn functiën ten behoeve van particu lieren, waarvoor hij vergoeding ontvangt. Eene herhaling van het verzoek in volgende jaren heeft burgemeester en wethouders niet voor oogen gestaan. In verband met het door den voorzitter gesprokene, stelt de heer Witsenborg voor aan De Glas eene gratifi catie voor eens toe te kennen van 100, De heer Reigersman acht het niet onwaarschijnlijk, dat adressant in volgende jaren met zijn verzoek zal terugkomen, in welk geval de thans voorgestelde gratificatie voldoende moet worden geacht. Op grond daarvan zou spreker den hèer Witsenborg in overweging willen geven zijn voorstel in te trekken. De heer Bloemarts, de zaak van eene andere zijde be schouwende, meent, dat de gratificatie ook tevens strekt als een bewijs van erkentelijkheid voor langdurige diensten. De thans daarover gevoerde gedachtenwisseling zou voor adressant eene aanleiding kunnen zijn, om zijn verzoek jaar lijks te herhalen, hetgeen spreker niet gewenscht voorkomt. Uit het besluit behoort te blijken, dat de gratificatie slechts voor éénmaal wordt toegestaan en dat de raad niet genegen is, dan in zeer bijzondere omstandigheden, een dergelijk ver zoek in te willigen. De heer Staal verklaart zich te kunnen vereenigen mét het voorstel van den heer Witsenborg, daarbij niet alleen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 268