15 October 1898. 271 «gingen uit en algemeen toonde uwe vergadering toen goed- «gezind het voorstel van de toenmalige commissie voor de «waterleiding, om water uit de waterleiding te verstrekken »aan de fabrieken in de onmiddellijke nabijheid der gemeente «gelegen. «Overwogen werd, dat de meeste werklieden dezer fabrie- «ken wonen in de gemeente Breda en slecht water eene «bron van infectie kan worden, gelijk reeds tweemaal bij «deze fabrieksarbeiders zich de eerste cholera-gevallen had sden voorgedaan. «Besloten werd toen, aan de fabrieken, in de onmiddellijke «nabijheid der gemeente gelegen, onder bepaalde voorwaar- «den, water te leveren uit de waterleiding, en verder geen «water uit de waterleiding in buiten de gemeente gelegen «woningen van particulieren te verstrekken dan bij besluit «van den gemeenteraad. «De adressen, die thans een onderwerp van dit schrijven «uitmaken, vallen geheel onder de bepalingen van dit besluit. «Het verzoek van C. Loijkns, lucifersfabrikant, sluit geheel «aan aan vroegeren van dien aard en op eerstbedoeld verzoek «is uw bovenvermeld besluit van toepassing. «Het vei zoek van F. J. iie Boode daarentegen geldt voor «particuliere woningen. «Het is ons voorgekomen, dat het sanitair belang onzer «gemeente vordert, dat ook dit verzoek worde toegestaan, «omdat voor de bedoelde woningen, gelegen bij de suiker- «fabriek, dezelfde motieven aanwezig zijn, als welke geleid «hebben om aan laatstgemelde fabriek, alsmede aan de tezelf- «der plaatse gelegen ijzerfabriek en sigarenfabriek, water uit «de Bredasche waterleiding te verstrekken. «Wij hebben mitsdien de eer, na gehouden overleg met «de commissie van bijstand voor de waterleiding, U in over- «weging te geven, beiden adressanten, ter plaatse, door hen «bedoeld, water te leveren, doch niet dan per meter en tegen «verhoogde betaling, namelijk 30 cent per M3, dat is vijf «cent meer dan de gewone prijs. «De voorbedoelde adressen keeren hierbij terug.«

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 271