22 October 1898.
289
kan worden hersteld. Een voorstel dienaangaande zal door
hem gaarne worden ondersteund.
De heer Van Hal meent, dat het stellen van een fatalen
termijn bij de toenmalige commissie wel een punt van over
weging heeft uitgemaakt, doch dat om bijzondere redenen
daarvan is afgezien en hierop later ook niet is teruggekomen.-
Door de provincie is intusschen wel een termijn gesteld, toen
zij eene subsidie van f 1 000 000,voteerde.
De voorzitter brengt nog in herinnering, dat aanvanke
lijk het plan bestond, dat de provincie het werk zou tot stand
brengen met subsidie van het rijk. Thans is dit juist omge
keerd, zoodat de zaak eene geheel andere phase is ingetreden.
De heer IngenHousz vraagt, of de heer Van Hal ook be
kend is met den termijn, al is het slechts bij benadering,
welke door de provincie is gesteld, waarop laatstgenoemde
ontkennend antwoordt.
De heer Reigersman meent, dat het voor deze gemeente
overbodig is een termijn te stellen, nu daaraan door de
provincie reeds is tegemoet gekomen. Zonder geldelijken
steun van de provincie is het toch niet te verwachten, dat
het werk tot uitvoering zal komen.
De heer Van Dongen, zijne stem motiveerende, zegt, dat
hij in December 1890 behoorde tot hen, die tegen het toen
gevallen besluit stemden. Zijne bezwaren golden toen niet
het project zelf, maar wel het bedrag van f 100,000,dat
door de gemeente werd gevoteerd. Nu hem echter is geble
ken, dat het kanaal zóó belangrijk voor de gemeente is, kan
hij zich wel met het voorstel vereenigen, mits de voorwaar
den sub 4 en 5 gehandhaafd blijven.
De heer Teyciiiné vraagt, of de heer Rombouts bereid is
een voorstel te doen van hetgeen door hem zoo even als
wenschelijk is aangetoond.