ONTWERP. 12 November 1898. Tegenwoordig de heeren W. J. SLECHTR1EM, L. J. STAAL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, B. C. VAN DONGEN, mr. A. REI GERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, F. J. M. HEIJLAERTS, J. II. WITSENBORG, mr. M. P. M. VAN DAM, A. .1. REES, mr. W. INGENHOUSZ, mr. P. BLOEMARTS en E. H. A. GUL,IÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren J. A. J. W. VAN HAL en J. J, NELISSEN. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van bet verhandelde in de vergadering van 22 October 1898, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet bet geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer Van Hal, houdende bericht, dat bij door sterfgeval verhinderd is de zitting van beden bij te wonen. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde A. Ingekomen stukken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 293