12 November 1898.
297
Waartoe zonder bedenking besloten wordt.
9. Adres van A. Wassenaar, gewezen agent van politie
te Breda, daarbij verzoekende hem wegens zijn veeljarigen
diensttijd eene gratificatie toe te kennen.
De voorzitter stelt voor op dit adres afwijzend te
beschikken, omdat het geldt een politieagent, die wegens
wangedrag ontslagen is en alzoo niet de minste aanspraak
op eenige gratificatie kan maken. Herhaaldelijk is adres
sant wegens tekortkomingen in den dienst gestraft geworden,
zoowel door sprekers ambtsvoorganger en onder denvorigen
commissaris van politie, als tijdens spreker aan het hoofd
der politie staat. Al deze vermaningen hebben niet mogen
baten, zoodat verwijdering uit den dienst is moeten volgen.
Niemand hierover het woord verlangende, wordt
overeenkomstig het voorstel des voorzitters
op het verzoek afwijzend beschikt.
10. Adres van S. I. van Nooten, benoemd majoor der
artillerie, eerste officier aan de Koninklijke Militaire Aca
demie alhier, thans nog wonende te Delft, daarbij, in ver
band met de vestiging zijner woonplaats in deze gemeente,
verzoekende zijne dochter toe te laten als leerlinge in de
5de klasse van het gymnasium alhier.
De voorzitter zegt, dat nog is ingekomen een adres
van J. F. Schmöle en 8 andere ingezetenen dezer gemeente,
daarbij eveneens verzoekende het gymnasium en de hoogere
burgerschool in deze gemeente ook voor vrouwelijke leer
lingen toegankelijk te stellen. Spreker stelt voor beide
adressen te stellen in handen van het college van curatoren
van het gymnasium alhier, ter fine van bericht en advies,
en omtrent laatstgemeld adres tevens het gevoelen in te
winnen van de commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs alhier, voor zoover daarbij de toegang verlangd