12 November 1898.
299
van Dongen en tot onderwijzer aan de tusschen-
school aan de Boschstraat de heer J. W. Speekenbrink,
beiden onderwijzer te Bredaop de aan die be
trekkingen verbonden jaarwedde, overeenkomstig de
bepalingen der verordening, regelende de jaarwedden
van het onderwijzend personeel bij de openbare
lagere scholen in deze gemeente, vastgesteld 29
October 1892 en gewijzigd 6 Februari 1897, in te
gaan met den dag hunner infunctietreding en met
bepaling, dat de benoemden, eervol ontslag ver
langende, het verzoek daartoe minstens drie maan
den te voren behooren in te dienen.
12. Schrijven van het college van regenten van het
oude-mannenhuis te Bredad.d. 31 October 1898, n°. 142,
daarbij ter goedkeuring aanbiedende de begrooting van dat
gesticht voor het dienstjaar 1899.
De voorzitter stelt voor deze stukken, ter fine van
onderzoek en rapport, te stellen in handen eener commissie
van drie leden.
Nadat de raad zich met dit voorstel heeft vereenigd en
daarbij tevens zijn verlangen heeft te kennen gegeven, dat
de voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden
door dezen als zoodanig benoemd de heeren Van Dam, Rees
en Slechtriem, welke heeren zich de op hen uitgebrachte
keuze laten welgevallen.
13. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier,
d.d. 28 October 1898, n°. 1312, daarbij onder overlegging
van een voorstel van de commissie van toezicht op het
lager onderwijs met de deswege ingewonnen adviezen van
den arrondissements-schoolopziener en het betrokken hoofd
der school, in overweging gevende om, met toepassing van
art. 9 der verordening, regelende de jaarwedden van het
onderwijzend personeel in deze gemeente, de jaarwedde van
mejulfrouw D. van Kerkoerle, onderwijzeres aan de open-