12 November 1898. vaak van alle zijden beschouwde zaak een i'apport althans mocht worden verwacht. J,lg"n arL ie. uitgaven onder dezen post uitgetrokken vonden in eene afdeeling bijzondere billijking, doch men was van meening, dat de te besteden gelden moesten worden aangewend om den weg naar de Belgische grens in de eerste plaats te doen herstellen en verbeteren aan de zijde van de gemeente Breda. vignr. 108. eene afdeeling achtten sommige leden het vernieuwen st. hi art ox der bestrating aan de rechterzijde van den N. Haagdijk eene uitgave, die, met het oog op den min gunstigen toestand der gemeente-financiën, hun niet gerechtvaardigd voorkwam. Moest er noodzakelijk in de Fellenoordstraat eene keibestra ting- komen, dan was het, naar het oordeel dier leden, meer aanbevelenswaardig daar nieuwe "doch goedkoope keien te leggen en de bestrating van de rechterzijde van den N. Haagdijk te verbeteren door herbestrating. Andere leden konden zich met die zienswijze niet vereenigen. Naar hunne meening was de keibestrating ter aangeduide plaatse bijzonder slecht en wel niet ten gevolge der slechte ligging der keien, doch tengevolge van hun slechten, te weinig vlakken vorm. De daaruit voortvloeiende nadeelen zouden minder gevoeld worden in de Fellenoordstraat dan ter plaatse, waar thans de veemarkten gehouden wordendaar toch achtte men vlakkere beter aansluitende keien noodzakelijk ten einde de reiniging der straat na afloop der veemarkten beter kunne geschieden, immers om te voorkomen dat de faeealiën tus- schen de keien achterblijven. t in art Gd diezelfde afdeeling gingen ook tegen de voorgestelde vernieuwing der keibestrating in de Eindstraat stemmen op. Meerdere leden waren van oordeel, dat die keibestrating alleszins aan redelijke eischen voldoet en achtten het voor gestelde werk in strijd met de eischen der zuinigheid, die,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 312