316 12 November 1898. som van f 150,uit te trekken om de woning van den directeur der gemeente-reiniging van zonneschermen te voorzien. Vlgnr. 121. Hldst. IV art. 7. De kosten, uitgetrokken voor het maaien van het" gras, werden in eene afdeeling algemeen nog al hoog geacht. Al erkenden sommige leden dat, blijkens hetgeen door hen verleden zomer was opgemerkt, het maaien door werklieden der gemeente beter geschiedt dan door de pachters, toch zag men in dien post gaarne bezuiniging aangebracht. Kunnen, zoo wordt gevraagd, de werklieden, voor 't onder houd van 't Valkenberg aangesteld, niet, althans voor een deel, met het maaien ook van andere gedeelten der gemeente plantsoenen worden belast Ook in eene andere afdeeling werd met ernst gewaar schuwd tegen de te hooge opvoering in 't algemeen van de uitgaven voor de gemeente-beplantingen men vreesde dat die uitgaven telken jare hooger zullen stijgen en die beplan tingen op den duur een te kostbaar bezit voor de gemeente zullen worden. Vlgnrs.124 en 12b. Hldst. IV artt. 10a en 10b. In eene afdeeling werd de opmerking gemaakt, dat deze uitgaven steeds toenemen. De meest mogelijke zuinigheid achtte men een dringend vereischte. In eene andere afdeeling werd door een der leden de meening uitgesproken, dat het zeer in het belang zou zijn van hen, die zich van uit de binnenstad naar het station begeven en in 't bijzonder ook van de bewoners van het Noorderkwartier, dat een verkort voetpad werd gemaakt door het Valkenberg. Dat een dergelijk recht voetpad meer practisch is dan de thans bestaande voetpaden zal door de voorstanders van de wellicht meer aesthetische slingerpaden wel niet worden ontkend. Ook wordt door dat lid de hooge brug in 't Valkenberg bij winterweer, wanneer de jeugd haar glijbaantjes aanlegt, als gevaarlijk voor ouderen van dagen beschreven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 316