29 Januari 1898. 31 stand, nu de minister verklaart, dat hij zich tegen eene commissie uit de burgerij niet zal verzetten. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders daarop niet wenschen in* te gaan, omdat het moeielijk zal zijn personen te vinden, die geschikt en bereid zullen zijn, deze taak op zich te nemen, cn die commissie overigens weinig nut zal stichten. Zonder verdere beraadslaging of hoofdelijke stem ming wordt alsnu het voorstel van burgemeester en wethouders, om aan al de bedenkingen van den minister tegemoet te komen, goedgekeurd en mits dien besloten de betrekkelijke verordening dienover eenkomstig te wijzigen. 7. Besluit van de gedeputeer.le staten van Noord-Brabant, d.d. 20 Januari 1898, G, n°. 74. houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 18 December 1897 tot het instellen eener vrije veemarkt op den laatsten Dinsdag van elke maand, met bepaling dat, indien op dien dag een feestdag mocht invallen, zij gehouden wordt den volgenden dag. De voorzitter zegt, dat thans aan de orde is de be paling van het terrein, alwaar de markt zal worden gehouden. Door burgemeester en wethouders is voorgesteld daarvoor aan te wijzen den Nieuwe-Haagdijk, terwijl nog adressen zijn ingekomen van ingezetenen, waarbij de aandacht op andere plaatsen wordt gevestigd. De heer Heijlaf.rts zegt, dat bij gelegenheid der verga dering van het bestuur der atdeeling Breda van de Noord- Brabantsche maatschappij van landbouw dit punt ter sprake werd gebracht en algemeen de voorkeur werd gegeven aan den Nieuwe-Haagdijk. Ook spreker acht dit punt de juiste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 31