12 November 1898.
321
kiezen, ten nadeele van Breda in 't algemeen en van de
eigenaars van vaste goederen in 't bijzonder.
3. Allerminst konden deze leden zich vereenigen met de
zooeven medegedeelde optimistische beschouwingen omtrent
de gasfabriek. De capaciteit van zulk eene fabriek wordt
beheerscht door de maximum hoeveelheid van per etmaal
verbruikt gas. In 1896 was dit cijfer 11 050 MA, in 1897
11650 M3; houdt deze vermeerdering nog 4 jaren aan, dan
zal op dat tijdstip het maximum verbruik per etmaal tot
14 000 M3. gestegen zijn. Uit het rapport van den directeur
blijkt, dat dan de fabriek uitgebreid zal moeten worden,
waarmede een uitgaaf van f 140 000 zal gemoeid zijn, terwijl
reeds vroeger, bij een maximum verbruik van 13000 MA per
etmaal, belangrijke uitgaven zullen noodig zijn.
Is het nu, werd gevraagd, terwijl de wetenschap steeds
voortgaat vorderingen te maken, ook op het gebied van
kunstlicht, en men onmogelijk kan zeggen, hoe over eenige
jaren de toestand zal zijn, niet onvoorzichtig en ongeraden,
om het tijdstip waarop wij eene beslissing zullen moeten
nemen, ter wille van een misschien denkbeeldige winst, te
verhaasten
4. Wat het water betreftwij zijn nog lang niet gena
derd tot het maximum verbruik in onze gemeente, en met
het oog op de bepalingen in de overeenkomst met den Staat
der Nederlanden, waarbij ons altijd nog het zwaard van
Damocles boven het hoofd hangt, achtte men het ongeraden,
dat verbruik onnoodig te gaan uitbreiden, te meer omdat
reeds enkele zuigputten onzer prise d'eau defect zijn, waar
van meerdere deskundigen, na nauwgezet onderzoek, nog
geen verklaring hebben kunnen geven. Voorloopig wekt dit
weliswaar geen bezorgdheid, maar voorzichtigheid blijft ge
boden.
Op een en ander werd door de eerstbedoelde leden gere
pliceerd
ad. 1. Men kon niet toegeven, dat, wanneer eene ge
meente overvloed heeft van zaken, waaraan aangrenzende