322
12 November 1898.
gemeenten gebrek hebben, men deze, alleen ter wille van
een verouderd economisch begrip en terwijl men daarmede
zelf financieel voordeel kan behalen, niet zou mogen helpen.
ad. Het is een feit, dat de buitengemeenten zich, ook
zonder gas en leidingwater, sterk hebben ontwikkeld en zich
blijven ontwikkelen. Voor een deel is dit te wijten aan de
omstandigheid, dat het Rijk het juiste tijdstip om verderen
vestinggrond te verkoopen, ongebruikt heeft laten voorbij
gaan, ten voordeele van de eigenaren van terreinen in de
aangrenzende gemeenten, die daar een soort huizen gingen
bouwen, waaraan in Breda gebrek was. Nu de zaak eenmaal
zoo geloopen is, zouden wij toonen ons eigenbelang al zeer
weinig te begrijpen, wanneer wij de verdere ontwikkeling
dier gemeenten gingen tegenwerken door onthouding van
zaken, die wij hun met voordeel kunnen leveren. Want het
moge waar zijn, dat onze grensbewoners door de onmiddel
lijke nabijheid van Bredauit den aard der zaak, groote
voordeelen genieten, het omgekeerde kan evenmin worden
ontkendeene flinke gezonde ontwikkeling der buitenge
meenten komt onze gemeente en meer bepaaldelijk onze
neringdoenden ten goede.
Bovendien zal door de levering van gas en water aan onze
omwoners de verbetering van de grenslijn der gemeente, de
zoogenaamde annexatie, vergemakkelijkt worden.
Dat die annexatie op den duur onvermijdelijk is, wordt
door niemand weêrsproken, terwijl de thans nog vaak geop
perde vraag of die uitzetting der grenzen voordeelig zou zijn,
te stelliger bevestigend zal kunnen worden beantwoord naar
mate de binnen de nieuwe grenzen vallende terreinen meer
bebouwd en bewoond zijn. Bevordert men derhalve het
bouwen in de gedeelten die vermoedelijk of zeker binnen
de nieuwe grenslijn vallen, dan bevordert men de annexatie
zelveen deze bevordert men vooral door te zorgen, dat de
te annexeeren gedeelten zooveel mogelijk zelve toonen, van
Breda afhankelijk te zijn.
Het weigeren der levering (niettegenstaande voordeelige