324 12 November 1898. de deuren onzer scholen, ook de kranen van onze gas- en waterleidingen geopend hebben voor onze grensbewoners, die, door de onmiddellijke aansluiting hunner woningen aan het bebouwde gedeelte onzer gemeente, toch al zulke groote voordeelen genieten, terwijl zij geen noemenswaardig bedrag in onze gemeentelasten bijdragen, dan mag, zonder al te groot optimisme, toch zeker wel verwacht worden, dat het billijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel van de leden van ons parlement den doorslag zullen geven. ad. 3 en 4. Wat de capaciteiten onzer gasfabriek en waterleiding betreft, meende men zich te mogen en te moeten refereeren aan de adviezen van de deskundigen, n.I. den directeur van de gasfabriek en den heer ingenieur Schotel, die daarvan de volle verantwoordelijkheid dragen. Zij, die zich met deze adviezen niet kunnen vereenigen, hebben de onjuistheid daarvan aan te toonen door tegen-adviezen, mede van deskundigen. Intuschen meende men te mogen opmerken, dat, wanneer wordt aangenomen, dat de maximum hoeveelheid gas per etmaal telken jare met 600 M:>. toeneemt, wij dan niet over 4 jaren maar reeds véél vroeger voor het vraagstuk der uitbreiding van de fabriek zullen te staan komen. Immers: dat maximum wordt opgegeven te hebben bedragen in 1897 11 650 M3.het zou dus in dit jaar (1898) reeds tot 12 250 M3.in het volgende jaar (1899) tot 12 850 en in 1900 tot 13 450 stijgen, terwijl het reeds in 19(1 het in het rapport van den directeur genoemde maximum van 14000 M3-, waarbij uitbreiding van de fabriek noodzakelijk wordt geacht, zou overtreffen. Met een dergelijke toeneming der consumptie in het voor uitzicht zou dus reeds in het volgende jaar het vraagstuk van uitbreiding der fabriek aan de orde dienen te komen, tenzij men daarmede tot het uiterste oogenblik mocht willen wach ten, wat geen bewijs zou zijn van wijs beleid. En wanneer het dan zoo zeker is, dat wij toch reeds spoedig tot uitbrei ding moeten overgaan, is het dan niet wenschelijk, dat wij ons tegelijkertijd verzekeren van een grooter getal afnemers,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 324