12 November 1898.
325
die ons de lasten daarvan helpen dragen?
Door eenige leden werd opgemerkt, dat men, op het adres
der Bredasche bouwgrondmaatschappij gunstig beschikkende,
aanvragen van anderen moeilijk zou kunnen weigeren. Zij
wenschten daarom aan hun voorstemmen de beteekenis te
geven, dat zij in beginsel zijn voor het leveren van gas en
water aan de bewoners van aangrenzende gemeenten binnen
een nader vast te stellen rayon.
Ook werd de wenschelijkheid besproken, om, wanneer in
beginsel tot het leveren van gas en water buiten de ge
meente mocht worden besloten, het dan daarheen te leiden,
dat de onderhandelingen gevoerd en de contracten gesloten
zouden worden met de besturen dier gemeenten in plaats
van met particuliere personen of maatschappijen.
Op grond der ook reeds door andere leden geopperde
bezwaren tegen de levering vas gas, waarbij nog gevoegd
moet worden het aanzienlijke gasverlies op zulke groote
afstanden, gaf een lid in overweging de levering van gas
te weigeren, doch die van water toe te staan.
Hoewel een ampele bespreking der voorwaarden, waarop
eventueel gas en water buiten de gemeente geleverd zouden
worden, prématuur geacht werd, verklaarden vele leden
reeds nu, dat hun stem omtrent dit onderwerp ten slotte
afhankelijk zal zijn van de al of niet vervulling van de na
volgende hoofdvoorwaarden
a. dat noch de kosten van aanleg en aansluiting, noch
die van de hierdoor noodzakelijke veranderingen in
het bestaande buizennet, noch welke kosten hoe ook
genaamd en met die aansluiting in verband staande,
ten laste zouden mogen komen van onze gemeente
b. dat de tarieven voor te leveren gas en water aan
merkelijk hooger zouden moeten zijn dan die voor
onze ingezetenen geldende;
c. dat, wanneer onverhoopt te eeniger tijd mocht blijken,
dat de capaciteit onzer waterleiding niet of niet meer