326 12 November 1898. voldoende mocht zijn om zoowel Breda als de aange slotenen in de buitengemeenten van water te voor zien, deze laatsten zich de afsnijding van de leiding, zonder eenige schadevergoeding onzerzijds, zullen hebben te laten welgevallen; en d. dat, wanneer op het adres der Bredasche bouwgrond maatschappij gunstig mocht worden beschikt, door deze een kapitaal zal moeten worden gedeponeerd als waarborg voor de nakoming van alle uit de te treffen overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Eene bouwgrond-maatschappij toch is uit den aard der zaak eene liquideerende maatschappij, die met den verkoop van haar laatste stuk grond verdwijnt, althans kan verdwijnen. Na sluiting van het debat wei'd in alle afdeelingen ge stemd. In één dezer wenschten de meeste leden zich hun stem over het adres voor te behouden tot aan de eind stemming in de vergadering van den raad en nii alleen te stemmen over het beginsel van levering van gas en water buiten de gemeente. Aannemende dat deze leden, die het meerdere wilden, ten slotte het mindere niet zullen ver werpen, dan is het resultaat der stemmingen in de drie afdeelingen, dat een groote meerderheid was vóór een gun stige beschikking op het adres der Bredasche bouwgrond maatschappij. Breda, 3 November 1898. De commissie van rapporteurs: ls'e afdeeling get. PAUL BLOEM ARTS. 2<ie WITSENBORG. 3de w. INGENHOUSZ. De voorzitter dankt de commissie en in 't bijzonder haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor de behandeling ervan aan te houden tot de volgende verga-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 326