ONTWERP.
23 November 1898.
Tegenwoordig de heeren W. J. SLECIITR1EM, L. J. STAAL,
H. A. SASSEN, ,T. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS,
J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, B. C. VAN
DONGEN, Jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ,
A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W, INGENHOUSZ, mr. P.
BLOEMARTS, mr. M. P. M. VAN DAM, J. H. WITSENBORG
en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren I. ,T. NELISSEN, A. J. REES en F. J.
M. HEIJLAERTS.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergadering van 12
November 1898 nog niet in druk verschenen zijn, weshalve
hij voorstelt dc beslissing daaromtrent aan te houden tot
de volgende vergadering.
Waartoe zonder bedenking besloten wordt.
De voorzitter zegt, dat vroeger de burgemeester, bij
de verkiezing van leden van de kamer van koophandel en
fabrieken, twee leden van den raad als stemopnemers aan
wees, doch dat thans volgens het nieuwe reglement de raad
twee leden en twee plaatsvervangende leden uit zijn midden
behoort te benoemen, die met den burgemeester het stem
bureau zullen uitmaken. Spreker geeft in overweging om,
met het oog op de op 24 November a. s. te houden verkiezing
van vier leden van de kamer van koophandel en fabrieken
alhier, tot benoeming van de leden enplaatsvervangende
leden van het stembureau te willen overgaan en verzoekt