f 1100,50.
- 1089,50.
- 2101,-
26 November 1898.
345
Antwoord.
Het doet burgemeester en wethouders genoegen, dat hunne
voordracht, om de jaarwedde van den deurwaarder der
plaatselijke belastingen met 200 te verhoogen, als billijk is
erkend.
Meer zorg dan wellicht vermoed wordt, wordt besteed
aan het opsporen der belastingschuldigen ter zake van het
houden van honden, doch eigenaardige moeilijkheden zijn
daaraan verbonden.
Uit het volgend staatje zal blijken dat de opbrengst veel
hooger is dan vroeger en thans nog met die der laatste
jaren ongeveer gelijken tred houdt
De opbrengst was
in 1890
1891
1892
1893
1894
1895
5 1896
1897
Intusschen zal
- 1274,74.
- 1928,50.
- 1944,-
- 1968,-
- 1908,50.
de meeste waakzaamheid blijven betracht
worden, waartoe burgemeester en wethouders het toevoegen
van hulp aan den deurwaarder vooralsnog niet noodig achten.
De heer Sassen wijst erop, dat uit het antwoord van bur
gemeester en wethouders blijkt, dat er achteruitgang valt
waar te nemen.
De heer Bloemarts zegt, dat hem gevallen bekend zijn,
dat honden niet voor de belasting worden aangegeven.
Spreker erkent, dat de deurwaarder der belastingen dit alles
onmogelijk alleen voldoende kan controleeren, doch meent
hierbij de vraag te mogen stellen, of de politie met de opspo
ring niet gedeeltelijk zou kunnen belast worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat eene dergelijke