26 November 1898. 347 zou worden toegekend van 100. in den vorm eener persoonlijke toelage. In eene andere afdeeling werd diezelfde wensch op dezelfde motieven door de meerderheid der leden geuit. Antwoord. De zaakkennis en ijver, door den opzichter der gemeente beplantingen in de uitoefening van diens ambt aan den dag gelegd, doen burgemeester en wethouders instemmen met den wensch, hem boven zijn jaarwedde een persoonlijke toe lage toe te kennen van f 100,per jaar. De heer Nelissen vraagt, of hier ook aan eene omissie van het dagelijksch bestuur moet gedacht worden. De voorzitter antwoordt hierop, dat het voorstel uit de sectiën komt, eveneens gesteund door burgemeester en wethouders. De heer Bloemarts zegt, dat bij hem thans hetzelfde prin cipieel bezwaar geldt, als ten opzichte der verhooging van de wedde van den gemeente-archivaris. De heer Nelissen wenseht te vernemen, wanneer de heer Waals is aangesteld, tegen welke jaarwedde en welke ver hooging die wedde sedert heeft ondergaan. De heer Heijlaerts betoogt, dat bij de bepaling der wedde ook dient gelet te worden op de steeds toenemende werk zaamheden. De bewijzen zijn voorhanden, dat de heer Waals zich van den vroegen morgen tot den laten avond aan zijn betrekking wijdt. Als hoofd van een tak van dienst geniet hij eene wedde, die werkelijk te laag moet genoemd worden. De voorzitter antwoordt op de vraag, door den heer Nelissen gedaan, dat hij thans niet in staat is volkomen juiste inlichtingen te geven. Spreker meent echter, dat de heer Waals op 700,is aangesteld en die wedde twee maal is verhoogd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 347