348
26 November 1898.
Het voorstel, om aan den heer Waals eene personeele
toelage toe te kennen van ƒ100,wordt alsnu in stemming
gebracht en aangenomen met 14 tegen 5 stemmen.
Vóór stemden de heeren Slechtriem, Rees, Lijdsmax,
Rombouts, Van Hal, Scheltüs, Van Dongen, Reigersman,
Verschraage, IngenHousz Heijlaerts, Van Dam, Sassen
en de voorzitter.
Tegen waren de heeren Bloemarts, Witsenborg, Teyciiiné,
Neltssen en Staal.
Ylgnr. 94. Hoofdst. III art. la.
In eene der afdeelingen werd door sommige leden te
kennen gegeven, dat zij met verwondering en teleurstelling
een post voor de oprichting van een abattoir op de begroo
ting hadden gemist.
De noodzakelijkheid van eene dergelijke inrichting in eene
gemeente als Breda achtten die leden niet wel betwistbaar,
terwijl naar sommiger meening. waar reeds eenige jaren
geleden gelden voor voorloopige onderzoekingen waren toe
gestaan, thans eindelijk omtrent die ook reeds elders zoo
vaak van alle zijden beschouwde zaak een rapport althans
mocht worden verwacht.
Antwoord.
Burgemeester en wethouders zijn van gevoelen, dat eene
zorgvuldige voorbereiding van de zaak de daarover te nemen
beslissing zal gemakkelijker maken. Niet mag, naar hun
inzien, uit het oog verloren worden, dat het tot stand bren
gen van een abattoir van twee zijden moet beschouwd
worden, te weten van technische en van financieele zijde.
Intusschen kunnen zij den raad verzekeren, dat het ver
langde rapport van het onderzoek, welk laatste is opgedragen
aan den burgemeester en de heeren dr. Scheeeer en Lamf.rs,
binnenkort zal ingediend worden.