26 November 1898. 349 De meening dat het reeds eenige jaren zou geleden zijn, dat gelden voor voorloopige onderzoekingen werden toegestaan, schijnt op een misverstand te berusten, daar toch eerst in de begrooting voor den dienst van het vorig jaar daartoe een bedrag van f 500,is toegestaan. Bovendien moest toen nog het geschikte, d. i. het heete jaargetijde, worden afge wacht, om op verschillende plaatsen, ook buitenslands, persoon lijk, het noodige onderzoek met vrucht te kunnen instellen. Deze post wordt hierop goedgekeurd. Ylgur. 98. Hoofdst. III art. Ie. De uitgaven onder dezen post uitgetrokken vonden in eene afdeeling bijzondere billijking, doch men was van meening, dat de te besteden gelden moesten worden aangewend om den weg naar de Belgische grens in de eerste plaats te doen herstellen en verbeteren aan de zijde van de gemeente Breda. Antwoord. De som van f 900,op de begrooting voorgedragen, strekt enkel voor gewoon onderhoud. Burgemeester en wethouders hebben gemeend hierbij te moeten overleggen een onder dagteekening van 22 October 1898 van burgemeester en wethouders van Ginneken en Bavel ontvangen schrijven, waarbij wordt medegedeeld, dat, wil de weg in een behoorlijken toestand worden gebracht, er nog aan zal moeten worden ten koste gelegd eene som van f 3050,waarvan het aandeel voor Breda is 7y16 of ƒ1335, terwijl bovendien voor gewoon onderhoud in 1899 minstens op f 1200,voor deze gemeente moet worden gerekend. De kosten klimmen derhalve van f 900,tot f 2535, Met den wensch, in de afdeelingen uitgesproken, om den weg naar de Belgische grens in de eerste plaats te doen herstellen en verbeteren aan de zijde der gemeente Breda, kunnen burgemeester en wethouders zich zeer goed vereenigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 349