350 26 November 1898. en zij geven dan ook in overweging, wanneer de vereischte gelden worden toegestaan, daaraan de voorwaarden te ver binden dat 2/3 zal verwerkt worden in den Zandberg en 1/3 op den weg in de richting van Ulvenhout. De heer Hei.ilaerts vraagt, of niet de mogelijkheid bestaat het onderhoud van den weg af te koopen, waarvan vroeger wel eens sprake is geweest. De voorzitter antwoordt hierop, dat het denkbeeld tot afkoop reeds geruimen tijd een punt van overweging heeft uitgemaakt, doch dat men afstuit op de groote uitgaven daaraan verbonden. Behalve de gewone onderhoudskosten zouden ook die voor noodzakelijke herstelling van den weg bij den afkoop in rekening worden gebracht. Eene verhooging van den post tot f 2535,over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou ders, wordt alsnu zonder verdere bedenking goedge keurd. Tlgnr. 108. Hoofdst. III art. 6b. In eene afdeeling achtten sommige leden het vernieuwen der bestrating aan de rechterzijde van den Nieuwen Haagdijk eene uitgave, die, met het oog op den min gunstigen toestand der gemeente-ünanciën, hun niet gerechtvaardigd voorkwam. Moest er noodzakelijk in de Fellenoordstraat eene keibestra ting komen, dan was het, naar het oordeel dier leden, meer aanbevelenswaardig daar nieuwe doch goedkoope keien te leggen en de bestrating van de rechterzijde van den Nieuwen Haagdijk te verbeteren door herbestrating. Andere leden konden zich met die zienswijze niet vereenigen. Naar hunne meening was de keibestrating ter aangeduide plaatse bijzonder slecht en wel niet ten gevolge der slechte ligging der keien, doch tengevolge van hun slechten, te weinig vlakken vorm. De daaruit voortvloeiende nadeelen zouden minder gevoeld worden in de Fellenoordstraat dan ter plaatse, waar thans de veemarkten gehouden wordendaar toch achtte men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 350