352
26 November 1898.
der bestrating van den Nieuwen Haagdijk niet noodzakelijk
en, met het oog op den minder gunstigen financieelen toe-
stand der gemeente, niet te verdedigen is. De aldaar lig
gende keien zijn zeer voldoende. Wanneer bij het vegen
der straat aldaar eenig vuil achterblijft, is dit niet het gevolg
van de minder goede hoedanigheid der keien, doch van de
slechte bestrating, wijl de keien niet aaneengesloten liggen.
Door eene herbestrating ware dus het euvel weg te nemen.
Mocht de raad echter het gevoelen van spreker niet doelen,
dan zag hij de vrijkomende keien liever benuttigd voor eene
bestrating der Leuvenaarstraat. In de Fellenoordstraat is de
weg goed, te meer, omdat daarover geen zwaar vervoer
plaats heeft.
De voorzitter betoogt, dat in de Fellenoordstraat een
druk verkeer plaats heeft. De beste vrijvallende keien uit
de Eindstraat zullen ook in eerstgenoemde straat gebruikt
worden.
De heer Teychiné repliceerende, is van oordeel, dat ook
in de Eindstraat zeer goede keien aanwezig zijn en die straat
alzoo geene vernieuwing behoeft. Het komt spreker niet
gewenscht voor zulke dure keien, als thans in de Brug
straten aanwezig zijn, aan te schaffen, waar in de gemeente
over 't algemeen zulke goede en breede trottoirs bestaan.
Spreker stelt mitsdien voor den post, uitgetrokken voor ver
nieuwing der bestrating van den Nieuwen Haagdijk, te doen
vervallen.
Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt verwor
pen met 13 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren Bloemarts, Sleciitriem, Rees,
Lijdsman, Rombouts, Van Hal, Scheltus, Van Dongen, Ver-
schraage, Nelissen, Staal, Sassen en de voorzitter.
Vóór waren de heeren Reigersman, Teychiné, IngenHousz,
Heijlaerts, Witsenborg en Van Dam.