26 November 1898. 355 Het bestraten der Leuvenaarstraat met grèskeien 10/ig, zooals die in de Nieuwe Boschstraat, zoude een uitgaaf vorderen van 26 827,waarvan voor het deel Gasstraat- Nieuwe Dieststraat f 6300, Volgens de meening van burgemeester en wethouders behoort jaarlijks een deel der keibestrating in de oude stad vernieuwd te worden en wel hoofdzakelijk aan de Oude Vest en aangrenzende straten. Deze bestratingen toch zijn ge maakt van oude onbehakte keien, welke zijn vrijgevallen, toen de hoofdstraten zijn gerioleerd en is daarvoor gebezigd alles wat toen maar eenigszins bruikbaar was. De oude keien verliezen tengevolge van verwering lang zamerhand de vereischte hardheid en verbrijzelen dienten gevolge. Wordt nu niet elk jaar voortgegaan met het vernieuwen van een vakje, dan komt men na eenige jaren voor eene betrekkelijk groote vernieuwing te staan, waarvan de finan- cieele gevolgen niet uitblijven. Uit de te vernieuwen vakken komen nog wel bruikbare keien, waarvan de slechtste kunnen worden benuttigd voor uitbreiding der bestrating op de mestvaalt of wel voor toe gangsweg bij het pompstation van de waterleiding. De beste uitkomende keien kunnen dan worden gebezigd tot uitbreiding der bestrating in de Middellaan en in de Fellenoordstraat. Men mag zich evenwel niet voorstellen, dat daarmede laatstgenoemde straten spoedig van grindweg in straatwegen zullen herschapen zijn, want rekent men dat elk jaar in de oude stad 200 M2 vernieuwd zullen worden, dan zal hoogstens de helft der oppervlakte van de oude keien ten goede komen aan de Middellaan of de Fellenoordstraat en wel die opper vlakte aan één of aan beide straten te zamen, naar gelang van den vorm en de afmeting der oude keien die zullen vrij vallen, ten einde geen zoogenaamde staalkaarten te verkrijgen. Dat voor het verwerken der vrijvallende keien van den Nieuwen Ilaagdijk het oog gevallen is op de Fellenoordstraat vindt zijn oorsprong daarin, dat in laatstgenoemde straat een zeer druk verkeer is, om maar iets te noemen het tal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 355