26 November 1898.
361
Hoofdst. Ill art. 6h.
In eene afdeeling gaven eenige leden hunne verwondering
erover te kennen, dat de hierbij voorgestelde uitgave niet
is toegelicht en vroegen, of de oprichting van dergelijken
politiepost ook uitbreiding van het personeel der politie
noodzakelijk zou maken, in welk geval zij tegen de uitgave
zouden zijn.
In eene andere afdeeling werd deze uitgave algemeen
onnoodig hoog geacht.
Al bleek daarvan uit de toelichting niets, te oordeel en
naar 't geen in deze afdeeling bij de gedachtenwisseling over
dezen post werd vernomen, scheen het dat burgemeester en
wethouders op het oog hadden niet een eenvoudigen wacht
post voor een of twee politieagenten, maar aan het wacht
lokaal wenschten te verbinden een arrestantenlokaal en eene
bergplaats voor de brandspuit, die thans in de Nieuwehuizen
is gestationneerd.
Terwijl enkele leden, zoowel arrestantenlokaal als bergplaats
voor de brandspuit onnoodig achtten en van oordeel waren,
dat men met eenvoudige wachthuisjes in den trant zooals
men die te 's-Bosch en Tilburg aantreft, kon volstaan, erken
den andere leden gaarne de wenschelijkheid om in dat van
het politie-bureau zoo ver verwijderd gedeelte der gemeente
een arrestantenlokaal te hebben, doch konden daarentegen
niet inzien welk nut of belang het had de brandspuit, waar
voor een geschikt lokaal bestaat, te verplaatsen naar een in
dezelfde wijk slechts eenige honderde meters verder gelegen
punt.
Algemeen was men van oordeel, dat men door zich tot een
eenvoudigen politiepost met arrestantenlokaal te bepalen reeds
eene aanzienlijke bezuiniging op dezen post kon verkrijgen.
Antwoord.
Het is den raad niet onbekend, dat het oprichten van
politieposten niet eene nieuwe zaak is. In de memorie van
toelichting, van welke de burgemeester diens voorstel tot