26 November 1898. 363 Hoofdst. Ill art. 6I. In meer dan eene afdeeling achtte men de uitgaaf voor eene oranjerie overbodig en oordeelde men, dat de gemeente op den verkeerden weg was met het aanschaffen van te groote planten en gewassen, als b. v. de agaves die, al moge de aanschaffing geene groote kosten veroorzaken, door de buitengewone ruimte die zij ter opberging in den winter vereischen tot dergelijke aanzienlijke uitgaven aanleiding geven. Vele leden wilden dien post geheel doen vervallen. Ande ren, toegevende dat de localiteiten, waarin de planten thans voorloopig opgeborgen zijn, ten eenenmale ongeschikt zijn voor dat doel, waren echter van meening dat eene geschikte berg plaats voor minder geld tot stand te brengen zou zijn. Antwoord. Waar burgemeester en wethouders in de memorie van toelichting der begrooting de redenen hebben ontvouwd, die geleid hebben tot het voordragen van den post, en in meer dan eene afdeeling bedenkingen daartegen zijn gerezen, zijn burgemeester en wethoudei's van gevoelen, dat zij verder de beslissing aan den raad behooren over te laten. Voor minder geld dan geraamd is, is het gebouwtje met de verlangde afmetingen niet tot stand te brengen. Alle versiering is bij het ontwerp vermeden. Enkel worden naakte muren met lichtramen en deuren verkregen, benevens een plat dak en plafond. De heer Sassen meent tegen de voorgestelde uitgaaf met kracht te moeten opkomen. Spreker noemt het een luxe- post, waardoor men op den verkeerden weg geraakt. Het bewaren van planten zal allengs meerdere kosten na zich slepen. De heer Heijlaerts onderschrijft de meening van den vorigen spreker niet. Het Valkenberg heeft veel geld gekost en om dit park aantrekkelijk te maken en aan zijne be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 363