26 November 4898.
369
Ylgnr. 124. Hoofdst. IV art. 7.
De kosten, uitgetrokken voor het maaien van liet gras,
werden in eene afdeeling algemeen nog al hoog geacht.
Al erkenden sommige leden dat, blijkens hetgeen door hen
verleden zomer was opgemerkt, het maaien door werklieden
der gemeente beter geschiedt dan door de pachters, toch
zag men in dien post gaarne bezuiniging aangebracht.
Kunnen, zoo wordt gevraagd, de werklieden, voor 't onder
houd van 't Valkenberg aangesteld, niet, althans voor een
deel, met het maaien ook van andere gedeelten der gemeente
plantsoenen worden belast?
Ook in eene andere afdeeling werd met ernst gewaar
schuwd tegen de te hooge opvoering in 't algemeen van de
uitgaven voor de gemeente-beplantingenmen vreesde dat
die uitgaven telken jare hooger zullen stijgen en die beplan
tingen op den duur een te kostbaar bezit voor de gemeente
zullen worden.
Antwoord.
Het doet burgemeester en wethouders genoegen dat erkend
wordt, dat het maaien door werklieden der gemeente beter
geschiedt dan door de pachters.
De glooiingen der grachten o. a., vroeger zoo onooglijk,
leveren thans een fraaien aanblik op. Die toestand dient
bestendigd te worden, al moet daarvoor nog al eenig offer
aan arbeidsloon gebracht worden. Met de gewone arbeiders
echter kan het werk niet tot stand worden gebracht, al wordt
ook door een deel van hen in en buiten het Valkenberg
gemaaid. En wat de uitgaven voor de gemeente-beplantingen
aangaat: gaarne zal omgezien worden naar middelen om die
uitgaven te beperken.
Niet geheel zonder compensatie blijven de kosten.
De verkoop van hoornen bracht op:
op 44 Februari 4897 f 4084,25 en
op 28 Januari 4898 - 4492,
De heer Witsenborg wijst erop, dat dit jaar voor het