26 November 1898.
379
dat deze speelplaats feitelijk als mestvaalt zal worden ge
bezigd. De ondervinding heeft nog niets hieromtrent geleerd
en daarom geven burgemeester en wethouders in overweging,
vooreerst bij wijze van proef, aan het vrijkomende terrein
de door hen voorgestelde bestemming te geven.
Mislukt die proef, welke kan beperkt worden, b. v. tot
één jaar, dan nog kan onverwijld tot verkoop van den grond
worden overgegaan.
In verband met dezen post wordt in behandeling genomen
het adres van C. Veldkamp alhier, strekkende, om bedoeld
terrein wederom op de bestaande voorwaarden te mogen
inhuren.
De heer Slechtriem verklaart, dat hij niet is tegen een
eventueelen verkoop, maar wel om het terrein tot kinder
speelplaats in te richten. In afwachting van de daaromtrent
te nemen beslissing en ook om adressant niet al te spoedig
voor het feit te stellen, dat het terrein door hem moet
worden afgestaan, waardoor hem zijne broodwinning zou
worden ontnomen, geeft spreker in overweging het verzoek
van adressant in te willigen.
De heer Staal, zich geheel aansluitende bij de beschouwin
gen van den vorigen spreker, stelt voor het terrein nogmaals
voor een termijn van 6 jaren aan verzoeker in huur af te
staan onder de bestaande voorwaarden, met wijziging dier
voorwaarden echter in zooverre, dat de huursom wordt gebracht
van 30,op f 50,per jaar.
Dit voorstel, voldoende ondersteund, wordt alsnu
in stemming gebracht en aangenomen met alger
meene stemmen.
Afwezig waren bij deze stemming de heeren Van Dam en
Teychiné.
Het betrokken artikel der begrooting wordt daarna met
f 50,verhoogd.