380 26 November 1898. Vervolgens brengt de voorzitter ter tafel a. den staat van begrooting der uitgaven ten behoeve der dienstdoende schutterij te Breda in 1899. zooals deze door burgemeester en wethouders is voorgedragen tot een bedrag van f 4536, b. de begrooting, dienst 1899, van het burgerlijk armbe stuur dezer gemeente, welke mede in de afdeelingen is onderzocht en waarop voorkomt eene subsidie uit de gemeentekas ten bedrage van f 2600, Zonder bedenking worden beide begrootingen goedgekeurd. Ten aanzien der begrooting sub b worden evenwel de heeren Van Hal en mr. IngenHousz, respectievelijk voorzitter en lid van gemeld armbestuur, geacht niet tot het besluit te hebben medegewerkt. Alvorens de behandelde begrooting der gemeente in stem ming te brengen, verzoekt de voorzitter, dat burge meester en wethouders mogen gemachtigd worden die wijzi gingen in de begrooting te brengen, welke voortspruiten uit de genomen besluiten. Die machtiging zonder bedenking verkregen heb bende, brengt de voorzitter vervolgens de ge- heele begrooting met de daarin gebrachte wijzigingen in stemming, waarvan de uitslag is, dat zij met algemeene stemmen wordt aangenomen. Afwezig waren bij deze stemming de heeren Van Dam en Teychiné. B. Verslagen. Door den heer Slechtriem wordt namens de commissie, belast met het onderzoek der begrooting voor het oude mannenhuis te Breda voor het dienstjaar 1899, gerapporteerd, dat gemelde begrooting „is onderzocht en daarop geene aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 380