ONTWERP.
ÏO December 1898.
Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEMARTS, W. .T.
SLECHTRIEM, J. J. NELISSEN, L. J. STAAL. A. J. REES,
H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS,
A. P. SCHELTUS, B. C. YAN DONGEN, jhr. mr. A. REI
GERSMAN, J. J. L. TEYCHINE, A. J. A. VERSCHRAAGE,
mr. W. INGENHOUSZ, F. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WIT-
SENBORG, mr. M. P. M. VAN DAM en E. H. A. GULJE,
burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heer J. A. J. W. VAN HAL.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 23 en
26 November 1898, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.
De heer Witsenborg zegt, dat op pagina 370 van de
gedrukte notulen van 26 November 1.1. abusief is vermeld,
dat door spreker zou gezegd zijn, dat voor het maaien van
gras f 1000,meer is uitgetrokken dan het vorig jaar. Dit
moet zijn, dat in het geheel meer dan f 1000,voor even-
gemeld doel is uitgetrokken. Spreker zag do notulen op dit
punt gaarne gerectificeerd.
De heer Bt.oemarts wijst erop, dat in de notulen niet
juist is weergegeven, hetgeen door hem bij de behandeling
van volgnr. 63 der gemeente-begrooting in het midden is