10 December 1898.
393
de heffing, moeten door de daarbij aangewezen aanvragers
betaald worden vóór het einde der maand, waarin het ruimen
heeft plaats gehad.
Art. 2.
De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 4 en 8 dei-
verordening op de heffing, moeten in twee termijnen betaald
worden, te weten de helft in de maand Januari en de wederhelft
in de maand Juli van het dienstjaar, zijnde het kalenderjaar.
Art. 3.
De vergoedingen, bedoeld bij art. 3 der yerordening op de
heffing, zijn verschuldigd bij het weghalen der ton.
Art. 4.
De directeur der gemeente-reiniging is bevoegd zoo noodig
algeheele vooruitbetaling der vergoedingen te vorderen.
Art. 5.
Bij gebreke van betaling geschiedt de invordering over
eenkomstig de bepalingen, vervat in de artikelen 258262
der gemeentewet.
Een en ander was vergezeld van de volgende
Memorie van toelichting.
In 1878 nam de gemeente Breda de reiniging der straten
en pleinen, zoomede de verzameling en den afvoer der fie-
caliën in eigen beheer en werd alstoen het zoogenaamde
verbeterde tonnenstelsel ingevoerd.
Bij de hygiënisten gold toen de leer, dat voor de verza
meling en den afvoer der faeces het Liernur-stelsel en het
verbeterde tonnenstelsel de eenige afdoende middelen waren
om deze stoffen te verwijderen zonder den bodem, het water
en de lucht te verontreinigen.