394
10 December 1898.
Gedeeltelijk is men hierop teruggekomen, toen de onder
vinding van eenige jaren leerde, dat putten of bakken van
cement of ijzer daarvoor evenzeer geschikt waren.
Nadat gedurende de eerste drie jaren deze tak van dienst
een tekort opleverde, kon reeds het vierde jaar op een oogen-
schijnlijk goed slot van f 879,40 gewezen worden, terwijl
dit saldo afwisselend veel hooger werd, zooals uit den hierbij
gaanden staat C blijkt.
Deze baten zijn echter in werkelijkheid niet verkregen,
aangezien die verminderd behooren te worden met het bedrag
der rente en amortisatie der kosten van aanleg.
De hierbij gevoegde staat A geeft aan, dat tot en met 31
December 1897 de aanlegkosten hebben bedragen f 81 645,32
en wanneer daarvan 31/2 rente en 2 0/0 voor amortisatie,
alzoo f 4 490,49, worden afgetrokken, dan blijkt uit staat C,
dat slechts 6 van de 20 exploitatie-jaren een goed slot hebben
opgeleverd.
De laatste jaren wijzen op eene regelmatige vermindering
der geldelijke opbrengst en zulks niettegenstaande de hoe
veelheden der verzamelde ftecaliën steeds stijgen, een gevolg-
van de invoering der pneumatische lediging der beerputten,
zoomede van de toename der bevolking.
Deze vermindering vindt hare oorzaak in
1°. de steeds dalende prijzen der fecaliën, waarvan de
eenheidsprijs in staat C is aangegeven en ook
2°. in de hooge exploitatie-kosten van het tonnenstelsel,
tengevolge waarvan de netto-opbrengst zeer gedrukt
wordt.
De invloed der dalende prijzen van de meststoffen doet
zich overal gelden.
Deze tak van dienst gaf in 1896, om ons tot enkele ge
meenten te bepalen, de volgende nadeelige uitkomsten:
Zaandam f 7 987,031/2
Deventer - 5 803,851/2
Zwolle - 19 867,041/2
Kampen - 11 850,731/2
Nijmegen - 15 452,04