400
10 December 1898.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met de onder-
werpelijke voorstellen kan vereenigen.
De heer Teychiné zegt, dat het zijne aandacht heeft ge
trokken, dat behalve de vergoeding voor verwisseling van
tonnen ad f 2,per jaar, welk bedrag spreker reeds veel
te hoog noemt, nog eene jaarlijksche vergoeding van f 2,—
moet worden betaald voor het gebruik maken van eigen of
genummerde tonnen. Neemt men in aanmerking, dat het
vervaardigen van zoodanige ton hoogstens f 3, kost, dan
moet worden toegestemd, dat de vergoeding geenszins in
verhouding staat met de daarvoor bestede prijzen.
De voorzitter doet opmerken, dat de zoogenaamde eigen
tonnen behoorlijk beschilderd en van nummers voorzien
worden en dat het ophalen en zuiveren daarvan eene meer
dan gewone zorg vereischen.
De heer IngenHousz zegt volkomen te begrijpen, met
welk doel deze nieuwe regeling wordt voorgesteld. Toch wil
spreker wijzen op het feit, dat sedert de invoering van het
verbeterd tonnenstelsel de ingezetenen zijn verplicht ge
worden 'zich naar dit stelsel te regelen en dat thans door
velen niet dan met groote kosten daarin verandering kan
worden gebracht. Bij dezen stand van zaken noemt spreker
de belasting, zoo hoog als die thans wordt voorgesteld, zeer
onbillijk. Voor een gezin, dat drie privaten in gebruik heeft
met eigen tonnen, bedraagt de belasting niet minder dan
f 12,per jaar. Inmiddels gelooft spreker, dat ook zonder
deze belasting het tonnenstelsel wel langzamerhand zal ver
dwijnen, omdat algemeen de voorkeur wordt gegeven aan
beerputten.
De heer Heijlaerts vreest, dat met de invoering van deze
belasting door velen eigen tonnen in gebruik zullen worden
gesteld, zonder de fajcaliën aan de gemeente af te staan.
Voor hen, die tuingronden bij hunne woningen hebben
liggen, kan de mest best te stade komen.