10 December 1898.
401
De voorzitter wijst erop, dat vervoer van faecaliën,
wanneer dit niet door de gemeente-reiniging geschiedt, al
leen bij nacht mag plaats hebben. Overigens is het doel,
om de hooge exploitatiekosten, aan het tonnenstelsel ver
honden, te doen verminderen.
De heer Heijlaerts noemt het onbillijk, dat thans door
eene belastingheffing er naar gestreefd wordt het tonnen
stelsel te doen verdwijnen, nadat aanvankelijk de ingezetenen
gedwongen waren hunne putten weg te ruimen en daar
voor de tonnen in de plaats te stellen. Spreker stelt mits
dien voor den bestaanden toestand te behouden.
De v o o r z i 11 e r, na te hebben opgemerkt dat vroeger
niemand is gedwongen geworden tot datgene, wat de heer
Heijlaerts beweert, vraagt, of diens voorstel ondersteund
wordt.
De heer Witsenborg meent, dat dit voorstel eigenlijk
geen voorstel is. De heer Heijlaerts zal evengoed zijn doel
bereiken door te stemmen tegen de ontwerp-verordeningen.
De heer Van Dam, wijzende op hetgeen door de voor
standers in het midden wordt gebracht, dat deze heffing zou
zijn een zachte dwang om het tonnenstelsel langzamerhand
te doen verdwijnen, vraagt, of dit wel een billijke dwang
mag genoemd worden. Spreker zegt, dat het eene belasting
is, die niet rechtmatig drukt. In herinnering brengende den
heftigen strijd, enkele jaren geleden in den raad over het
tonnenstelsel gevoerd en waarbij toen als motief gold, dat er
geen beter stelsel bestond, verwondert spreker er zich over,
dat thans het blad plotseling is gekeerd en de putten te
verkiezen zijn boven de tonnen. Vele nieuwgebouwde wo
ningen, welke geheel naar het tonnenstelsel zijn ingericht,
missen de gelegenheid om thans daarin beerputten te doen
plaatsen. De bewoners daarvan worden dus, huns ondanks,
genoodzaakt eene hooge belasting te betalen.
De voorzitter antwoordt hierop, dat voorheen de